Over de stichting
Voor wetenschappelijke beoefening van waterrecht en -geschiedenis
De Stichting Schilthuisfonds waarborgt al ruim 35 jaar de wetenschappelijke en praktische beoefening van het waterrecht en de watergeschiedenis. Dit doet de stichting door de ondersteuning van drie leerstoelen en door bijdragen te leveren aan de totstandkoming van relevante publicaties voor de watersector.
De noodzaak voor het oprichten van een stichting was de in de jaren ‘80 sterk teruglopende aandacht voor het waterstaats- en waterschapsrecht aan de universiteiten. De stichting is vernoemd naar mr. G.J.C. Schilthuis (1884-1972), die vooral door zijn boek ‘Waterschapsrecht’ de kennis en beoefening van het waterstaats- en waterschapsrecht heeft bevorderd.
Doelstellingen
Het oorspronkelijke doel van de stichting was het bevorderen van de wetenschappelijke en praktische beoefening van het waterstaats- en waterschapsrecht, nu beter bekend als waterrecht. Midden jaren ’90 werd de statutaire doelstelling van de stichting verbreed met het bevorderen van de wetenschappelijke beoefening van de waterstaatsgeschiedenis.
Deze doelstellingen worden in het bijzonder nagestreefd door een drietal door de stichting ondersteunde dan wel ingestelde leerstoelen ‘Europees en nationaal waterrecht’, ‘Water- en milieugeschiedenis’ en ‘Publieke organisatie van het (decentrale) waterbeheer’.
Voor de waterwereld vervult de stichting inmiddels een essentiële rol op wetenschappelijk gebied én daarbuiten.
Opbrengsten
Met de wetenschappelijke aandacht voor de techniek van het waterbeheer zit het doorgaans wel goed, maar governance elementen als het recht, de organisatie en het bestuur alsmede de geschiedenis zijn, hoewel onlosmakelijk verbonden met de praktijk van het waterbeleid- en beheer in ons land, kwetsbaar gebleken. Aangezien deze terreinen ook wereldwijd in betekenis toenemen, zou het verloren gaan van de wetenschappelijke aandacht hiervoor een aderlating vormen voor het waterbeheer. Daarom zorgt de stichting dat de voor ons land essentiële waterbeheertaak ook in meer algemene zin wetenschappelijk stevig is geworteld. Met de activiteiten en de bijdragen van de stichting wordt de wetenschappelijke aandacht voor het waterrecht, de organisatie van het waterbeheer en de watergeschiedenis gegarandeerd, wat niet alleen belangrijk is als bijdrage aan de kennisbasis van het waterbeheer, maar ook voor de bevordering van de identificering van het grotere publiek hiermee.
Die wetenschappelijke verankering maakt het mogelijk dat waardenvrij, onafhankelijk, deskundig onderzoek wordt verricht dat goed aansluit bij de in de praktijk bestaande behoeften in de watersector. Ook voorziet deze verankering in onderwijsmogelijkheden op hoog wetenschappelijk niveau, waaraan niet alleen het personeel van de toekomst, maar ook de huidige waterprofessional kan deelnemen om kennis op peil te houden, te verdiepen en op te frissen.
De huidige leerstoelen hebben bewezen te voorzien in de aanlevering van hoog opgeleid nieuw personeel. Juist voor een snel vergrijzende waterwereld, die de komende jaren enkele duizenden nieuwe medewerkers (m/v) nodig heeft, vormt dit een enorm belangrijk pluspunt.
De beschikbaarheid van specifieke ‘waterhoogleraren’ is van grote waarde, niet alleen voor het onderwijs. Waar nodig kunnen zij de watersector op basis van hun specifieke kennis van advies dienen. Zij vergroten als ambassadeurs ook buiten het onderwijs het bewustzijn van het brede publiek voor het waterbeheer en de bekendheid van de watersector. Dit gebeurt niet alleen in Nederland, maar vanwege hun uitgebreide internationale netwerk, ook ver daarbuiten.
In diverse opzichten vervult de stichting dus een essentiële rol. Dat blijkt ook uit de voor de praktijk belangrijke publicaties voortkomend uit eerdergenoemde leerstoelen.
Hoogleraren
Het Schilthuisfonds maakt het mogelijk dat er momenteel 3 hoogleraren actief zijn op het gebied van water- en milieugeschiedenis, publieke organisatie van het (decentrale) waterbeheer en Europees en nationaal recht:
- Petra van Dam, hoogleraar Water- en milieugeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Te bereiken via p.j.e.m.van.dam@vu.nl.
- Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en Nationaal Waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Te bereiken via h.vanrijswick@uu.nl.
- Jasper van Kempen, bijzonder hoogleraar Transdisciplinair waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Te bereiken via j.j.h.vankempen@uu.nl.
Bestuur
De stichting kent een bestuur van minimaal 6 en maximaal 8 leden. Het bestuur bestaat uit de volgende leden:
- Voorzitter: Piet-Hein Daverveldt, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Delfland;
- Secretaris: Willem Wensink, MT-lid Vereniging, Communicatie en Bestuurlijk Juridische Zaken bij de Unie van Waterschappen;
- Richard Andringa, secretaris-directeur van waterschap Vechtstromen;
- Neelke Doorn, hoogleraar Ethics of Water Engineering aan de Technische Universiteit Delft;
- Arjan Driesprong, directeur van drinkwaterbedrijf Oasen;
- Hans de Groene, directeur van de Vereniging van Drinkwaterbedrijven in Nederland (Vewin);
- Gijs Jurgens, directeur Bestuurlijke en Juridische zaken / plv. hoofddirecteur bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
- Bart Parmet, directeur Strategie bij de provincie Overijssel;
- Mark van der Werf, directeur van Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA).
Financiën
De Stichting Schilthuisfonds kent momenteel een jaarlijks budget van ongeveer € 70.000 om haar doelstellingen te verwezenlijken. Het overgrote deel daarvan komt beschikbaar via jaarlijkse bijdragen van de Unie van Waterschappen, de Vewin, de STOWA, Rijkswaterstaat en de provincies. Op incidentele basis zijn in de afgelopen jare nook door de Nederlandse Waterschapsbank bijdragen aan de stichting verstrekt.
Naast het overgrote deel van de uitgaven dat bijdraagt aan de 3 leerstoelen, worden ook subsidies verstrekt voor de tweede doelstelling van de stichting: de totstandkoming van dissertaties of andere boeken met een landelijke betekenis voor het waterbeheer.
Belang continuering financiële bijdragen
Zonder de continuering van bijdragen van donateurs waarmee de stichting de leerstoelen in stand houdt, is het aannemelijk dat de wetenschappelijke aandacht voor waterrecht, waterbestuur en watergeschiedenis eenvoudigweg verdampt.
De watersector zou daar, gezien de eerdergenoemde waardevolle opbrengsten, zeker schade van ondervinden. De stichting voorziet, met een voor de sector bescheiden jaarlijks bedrag, in een waardevolle en stevige verankering van het waterrecht, het waterbestuur en de watergeschiedenis op wetenschappelijk niveau. Daarmee dient de stichting het belang van de gehele waterwereld.